Op zoek naar een veilig leven

Merhawi (16) was niet meer veilig in Eritrea. Met een groepje vrienden trok hij te voet door landen en woestijnen naar Libië, waar hij uiteindelijk de levensgevaarlijke boottocht naar Italië waagde. Bij hem op de kamer in Tilburg Noord zit ook Kazim (18), die moest vluchten uit Pakistan. Hij liet zijn familie achter en kwam na een reis van 46 dagen met auto, bus, trein en boot en ook nog in een container uiteindelijk in Nederland terecht. Vanuit Kompaan en De Bocht is Anne de mentor van Merhawi en Kazim. Met z’n drieën praten ze over hun ervaringen.

“Bijna alles is hier anders dan in Pakistan. De mensen, de manier waarop je elkaar begroet”, zegt de Pakistaanse Kazim. “Maar het grootste verschil is de drukte. Je bent hier altijd bezig, zelfs als je niets te doen hebt. Daar moest ik in het begin aan wennen, maar nu heb ik me aangepast. Veel mensen zeggen dat Nederland een papierland is en dat klopt ook echt. Overal moet je papieren voor invullen en afspraken voor maken. Dat is in Pakistan niet zo, daar maak je alleen een afspraak met de dokter of advocaat. Ik vind het fijner om mét afspraken te werken, want dan heb je een tijdschema en hoef je nooit lang op elkaar te wachten.”

Zelfstandig leven in Kleine Wooneenheid

Kazim is een aantal maanden geleden achttien jaar geworden en mag daardoor niet langer in de Kleine Wooneenheid (KWE) van Kompaan en De Bocht wonen. In een KWE verblijven alleenstaande minderjarige vreemdelingen (14 – 18 jaar) die onder voogdij staan van Nidos. Een KWE is een gewoon woonhuis waar vier tot zeven jongeren bij elkaar wonen. Zij worden begeleid door mentoren vanuit Kompaan en De Bocht, die ongeveer van twee uur

’s middags tot acht uur ’s avonds in het huis aanwezig zijn. Doel is het verder verzelfstandigen van de jongeren. Kazim is meerderjarig en woont inmiddels iets verderop bij zijn ouders, die dit jaar door gezinshereniging uit Pakistan naar Nederland zijn gekomen. “Ik kom nog wel graag op bezoek bij de jongens hier.”

EindelijkinEuropa.jpg

Nederlands leren door Rambo

De Eritrese Merhawi is net zestien geworden en woont bijna twee jaar in Nederland en één jaar in de KWE. “Ik heb het meest moeten wennen aan de taal. Nederlands is een heel moeilijke taal. Maar iedere avond kijk ik actiefilms met Nederlandse ondertiteling, het liefst Rambo. Ook lees ik regelmatig in het woordenboek en probeer ik zoveel mogelijk met Nederlanders om te gaan. Ik wil de taal zo snel mogelijk vloeiend spreken. Op school krijg ik ook Nederlandse les, als voorbereiding op het mbo. Later wil ik graag automonteur worden.” Ook Kazim heeft een duidelijk doel: “Ik doe nu mbo niveau 1, dat is een open richting. Na het mbo wil ik het hbo gaan doen, om uiteindelijk dokter of doktersassistent te worden.”

Emoties delen over de luidspreker

Mentor Anne: “In huis wordt in principe Nederlands gesproken. Als dat nog niet lukt, schakelen we over op Engels of wordt het handen- en voetenwerk. Daar komen we altijd wel uit. We vragen ook wel eens aan één van de jongeren om te vertalen. Zo helpt Merhawi tijdens gesprekken met andere jongens uit Eritrea. Als we een individueel gesprek willen voeren, over emoties en problemen, schakelen we de tolkencentrale in en zetten we de telefoon op de luidspreker. Soms moeten de jongeren in hun eigen taal kunnen praten, om hun gevoel beter te kunnen verwoorden.” Merhawi vult aan: “Ik ben nu Nederlander en wil de taal dus ook spreken. Ik wil hier studeren, werken en wonen.”

55 euro per week op de ‘money card’

Kazim heeft inmiddels al een bijbaan bij Italiaans restaurant Happy Italy in Tilburg. “Ik werk daar als afwasser. En ik kan je vertellen; er is daar heel veel afwas, haha. Er staan altijd twee of drie grote stapels borden op me te wachten. In het begin moest ik wennen, maar nu vind ik het heel leuk. Ik heb vriendelijke collega’s en ga met goede zin naar mijn werk. Het extra geld dat ik met mijn baantje verdien is ook fijn.” Alleenstaande minderjarige vreemdelingen krijgen een ‘money card’ van het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers), waar 55 euro per week op wordt gestort. “Ik let altijd heel goed op wat ik koop”, zegt Merwahi. “Van die 55 euro moeten we boodschappen, verzorgingsproducten en kleren kopen, onze telefoon betalen en meer van dat soort kosten.”

Tien dagen door de woestijn lopen

Zowel voor Merhawi als voor Kazim voelde het als een zegen dat ze uiteindelijk in Nederland werden opgepakt door de politie. Merhawi: “Omdat het in Eritrea niet meer veilig voor mij was, moest ik met een aantal vrienden vluchten. Na drie lange dagen lopen kwamen we in Ethiopië aan, waar ik zes maanden heb gewoond. Daarna zijn we via Sudan door de woestijn naar Libië gelopen, bij elkaar tien dagen. In Libië heb ik drie maanden in een groot huis gewacht. Er woonden wel vijfhonderd mensen.

Nadat mijn broer geld had gegeven, mocht ik op de boot naar Italië. De politie zag me daar wel lopen, maar ik ben nooit aangehouden. Ik kreeg contact met een Somalische jongen, die regelde dat ik met de trein naar Nederland kon. In Rotterdam ben ik opgepakt door de politie. Ik had geen idee wat er allemaal zou gebeuren, maar het voelde fijn dat ik duidelijkheid kreeg.”

‘Gelukkig, ik ben in Europa’

Ook voor Kazim was het een opluchting dat hij werd opgepakt. “Ik was al anderhalve maand aan het reizen en rondzwerven en had geen idee waar ik was. In Pakistan kun je dagen rijden zonder dat je het land uitgaat. En de grenscontroles zijn heel streng. Hier rijd je binnen een paar uur van Frankrijk door België naar Nederland. Toen ik in Eindhoven werd gepakt, kreeg ik pas te horen dat ik in Nederland was. Ik dacht: gelukkig, ik ben in Europa. Dat wist ik namelijk niet eens zeker.”

Toekomstplannen

Nu zowel Kazim als Merwahi een verblijfsvergunning en een plek om te wonen hebben, kunnen ze aan hun toekomst werken. Kazim: “Ik ben door mijn mentor van Kompaan en De Bocht op de goede weg gezet. Zonder haar had ik geen idee wat ik moest doen.” “Vergeet jezelf niet”, corrigeert Anne hem. “Jij hebt zo ontzettend hard gewerkt, jij wilt zo graag, waardoor je nu bent waar je bent.” Kazim knikt enigszins verlegen maar trots en vervolgt zijn verhaal: “Over tien jaar hoop ik getrouwd te zijn en een kindje te hebben. Al heb ik nu nog geen plannen, hoor. Ook hoop ik een leuke baan in de zorg te hebben.” De toekomstdroom van Merwahi sluit daar op aan: “Ik hoop dat ik een goede baan en een mooie vrouw krijg. Oké, het is ook wel belangrijk dat ze lief is, haha.”

Op dit moment biedt MAAT opvang en begeleiding aan 87 Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen – veelal uit Eritrea en Syrië. We vangen de jongeren op in Kinderwoongroepen (KWG) en in Kleine Wooneenheden (KWE). In een KWG worden ze voorbereid op het wonen in een KWE. In beide woonhuizen is de begeleiding gericht op een zo groot mogelijke mate van zelfstandigheid. Zowel de begeleiding van MAAT als de voogdij stoppen als de jongeren achttien zijn. Waar nodig blijven we iemand ondersteunen, bijvoorbeeld door hulpverlening bij de jongere thuis.

Bekijk het artikel in STERK Magazine 2

Meld je hier aan voor de Job Alert

logo-sterk-huis