Een ‘Study Buddy’ is een hulpmiddel voor leerlingen om in de klas geconcentreerder te kunnen werken. Visuele prikkels worden weggenomen. De Study Buddy is niet meer weg te denken binnen het passend onderwijs.
Vijf zorgleerlingen ineen gemiddelde klas verhogen de werkdruk van de onderwijzer. En die had het al zo druk. Mede daarom gingen ze gisteren in staking. Maar zorg en onderwijs kunnen wel degelijk samen: via teamwork.
LIAN SMITS DAVE ENSBERG-KLEIJKERS
Geregeld verschijnen er berichten in de media over de toegenomen werkdruk onder leraren in het onderwijs. De ene leraar na de andere dreigt letterlijk en figuurlijk om te vallen en te sneuvelen door onder meer burnouts. Eén van de daarbij genoemde oorzaken is de invoering van ‘passend onderwijs’. Hierdoor gaan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte, in de volksmond ‘zorgleerlingen’, minder snel naar een speciale school. Reguliere scholen en hun leerkrachten behoren zorgleerlingen voortaan succesvol van goed onderwijs te voorzien. Dat kan alleen als we op een andere manier naar het onderwijs kijken. Veel vragen van kinderen zijn niet alleen (of zozeer) van didactische aard, maar hebben te maken met opgroeien, gedrag en veiligheid thuis. Onderwijs en zorg verbinden tot een samenwerkend team op school vormt een cruciale sleutel tot het verminderen van werkdruk en veel efficiënter en effectiever investeren in de toekomst van kinderen.
Zorgwekkend
DUO Onderwijsonderzoek voert jaarlijks onderzoek uit naar de effecten van passend onderwijs op de werkdruk(beleving) van leerkrachten. Het percentage leerkrachten dat van mening is dat zijn werkdruk als gevolg van passend onderwijs is toegenomen, is gestegen van 75 procent in 2015 naar 87 in 2016 en maar liefst 93 procent in 2017. Als belangrijkste oorzaak voor deze toegenomen werkdruk noemt 62 procent het groeiend aantal leerlingen in de klas dat extra ondersteuning nodig heeft. Gemiddeld hebben de ondervraagde leerkrachten vijf van deze leerlingen in de klas. Volgens 79 procent gaat al die extra aandacht voor deze leerlingen ten koste van de aandacht voor de ‘gewone’ leerling. Zorgwekkende statistieken die mede verklaren waarom leerkrachten in het basisonderwijs gisteren massaal staakten.
De door actiegroep ‘PO in Actie’ voorgestelde oplossingen zijn primair financieel van aard. En daarvoor begrip. Tegelijkertijd behoeft de complexiteit van passend onderwijs, en ook de brede kind- en gezinsproblemen in de school, in relatie tot werkdruk van leerkrachten een meer diepgaande overdenking. Op zichzelf is passend onderwijs een positieve ontwikkeling: we streven als samenleving immers al op allerlei manieren naar ‘inclusie’. Zo behoren kinderen, ongeacht hun ‘zorgvraag’, zoveel mogelijk naar de school van hun keuze te kunnen gaan. Een school waar ze vriendjes uit de buurt tegenkomen. Een school die qua onderwijsconcept past bij hun onderwijsbehoefte en de waarden en normen van hun ouders.
De praktijk leert dat met een leerling er niet alleen een kind de klas van een leerkracht binnenkomt, ook zijn thuissituatie krijg je daar als leerkracht automatisch bij. Een thuissituatie met soms moeilijke vraagstukken als armoede, ziekte, geweld, verslaving, trauma’s, misbruik, onveiligheid en complexe echtscheidingen. Vraagstukken die stuk voor stuk invloed hebben op het gedrag en de ontwikkeling van een kind.
Dit soort vraagstukken van kinderen en hun gezinnen zijn regelmatig complex voor leerkrachten. Veel van de gevoelde werkdruk heeft hiermee te maken, mede vanuit het grote verantwoordelijkheidsgevoel van leerkrachten. De keuze om kinderen uiteindelijk door te verwijzen naar een speciale school is niet altijd de beste. Kinderen die met een negatieve aanleiding worden gedwongen de overstap te maken naar een andere school kunnen daar flink last van krijgen. Daarom voerde de overheid in 2014 de Wet passend onderwijs in om een overgang mogelijk te maken van ‘exclusie’ naar ‘inclusie’ van kinderen in het onderwijs. Maar zo’n ingrijpende transformatie ontstaat niet zomaar. Daarvoor is visie, beleid en geduld nodig. In dit transformatieproces is de school een centrale spil.
Grote verschillen
De school en het schoolteam maakt of breekt passend onderwijs door haar effectieve vakmanschap in en rondom de klas en hun bewustzijn voor de thuisomstandigheden van kinderen. Deze opdracht kan alleen in teamwork met het specialistisch onderwijs én de zorgpartners worden uitgevoerd. Natuurlijk is het een complicerende factor dat er grote verschillen zitten in ministeries, visie, geldstromen en aansturing tussen onderwijs en zorg. Maar hoe kun je bedenken dat onderwijs zonder zorg kan en zorg zonder onderwijs?
Kinderen die moeilijk gedrag laten zien of juist opmerkelijk stil zijn, zijn voor veel leerkrachten een moeilijke groep. De problemen staan doorgaans niet op zichzelf; ze maken onderdeel uit van een breder, sociaal probleem rondom het kind en zijn gezin. Opvallend genoeg zijn de professionals en de school langs elkaar aan het werk. Ondanks alle veranderingen in wet- en regelgeving in dat kader. De kernvraag is daarom: hoe kunnen kinderen en gezinnen van deskundige professionals krijgen wat ze nodig hebben om zich goed te ontwikkelen?
Cruciale plek
Op basis van de bestaande inhoudelijke kennis uit zorg en (specialistisch) onderwijs kunnen er integrale onderwijs-zorgteams op scholen ontstaan. Samen kunnen zij het veel beter doen voor en met kinderen, ouders en leerkrachten. Samenwerken aan een nieuw type kennisfundament waar de school als cruciale plek voor kinderen en ouders ook een plaats wordt om tijdig te zien en preventief te werken. Ook voor de arbeidsschaarste in de komende jaren, zowel in zorg als in onderwijs, is nauwere samenwerking cruciaal.
Er zijn echt al hele goede voorbeelden om vanuit samenwerking kansen voor de toekomst te vergroten. Het kan en moet beter. In het belang van de toekomst van kinderen, gezinnen, leerkrachten en zorgprofessionals, én van de staatskas.
Lian Smits is bestuurder van Kompaan en de Bocht in Tilburg.
Dave Ensberg-Kleijkers is bestuurder van Stichting Biezonderwijs.