In Nederland leeft ruim een miljoen mensen op of onder de armoedegrens. Jacqueline van Gijzen en haar vier kinderen horen bij die grote groep. “Wekelijks tel ik de boterhammen precies af. Als een van de kinderen een vriendje meeneemt tijdens de lunch, heb ik een probleem.”
Huisje-boompje-feestje
Nog maar vijf jaar geleden was er geen wolkje aan de lucht voor Jacqueline. Ze leefde het gelukkige huisje-boompje-beestje-leven. Tot haar man en zij uit elkaar gingen en Jacqueline vlak daarna haar baan verloor. Ze rolde van genoeg te besteden in geen cent te makken. Vandaag de dag wonen Jacqueline en haar kinderen dan ook in een klein rijtjeshuis. Ze bezitten alleen nog wat restanten van hun leven van voor de armoede. De hoekbank die met tape aan elkaar hangt, is wat dat betreft veelbetekenend. Op de vraag of Jacqueline zich arm voelt, antwoordt ze stellig: “Absoluut niet.”
Geld ruiken, maar meer ook niet
Jacqueline bevindt zich in een complexe situatie als het op haar vermogen aankomt: “Ik bezit een erfdeel van een pand van mijn ouders. Dat deel komt pas vrij als zij beiden zijn overleden. Daardoor ben ik op papier vermogend en vinden de instanties dat ik geen recht heb op een hoop toeslagen en tegemoetkomingen waar andere mensen in mijn financiële situatie wel recht op hebben. In de praktijk komt het erop neer dat ik ieder dubbeltje moet omdraaien.”
‘Aan mijn kinderen zie je het niet’
Het erfdeel waar Jacqueline recht op heeft, weegt allang niet meer op tegen de torenhoge schulden die ze heeft opgebouwd. “Als dat erfdeel ooit vrijkomt, zijn mijn schulden al vier keer zo hoog”, verzucht ze. Maar de alleenstaande moeder zit niet bij de pakken neer: “Aan mijn kinderen zul je nooit zien of merken dat ze iets te kort komen. Die lopen er altijd piekfijn bij. En ik maak er mijn persoonlijke missie van om ze dolgelukkig te houden. Daar put ik mijn geluk dan weer uit.”
Kedeng kedeng, ka-ching ka-ching
Bram is met zijn dertien jaar de oudste zoon van Jacqueline. Als hij tijdens het gesprek binnen komt wandelen, bevestigt hij de woorden van zijn moeder met een grijns van oor tot oor: “Ik kom helemaal niets te kort.” Bram volgt een opleiding in Breda en moet dus iedere dag op en neer met de trein vanuit Tilburg. Zo’n trein-abonnement kost bijna honderdvijftig euro per maand en is onbetaalbaar voor Jacqueline. “Maar dit is de studie die hij wil volgen en Bram heeft het ontzettend naar zijn zin op school, dus zorgen we dat het kan”, vertelt Jacqueline vastberaden.
Ik denk aan mijn krantenwijk …
Het bewijs dat je met een hoop doorzettingsvermogen een eind komt, wordt geleverd door moeder en zoon. “Op Brams naam lopen we dagelijks vier verschillende krantenwijken”, zegt Jacqueline. “Zo kunnen we het dure treinabonnement toch bekostigen. Mijn andere kinderen, van wie de jongste vier is, lopen vaak mee. Als we tijdens het bezorgen een speeltuintje tegenkomen, kunnen ze daar even lekker spelen. Alles wat we doen, doen we als een eenheid. Zo hecht als nu zijn we nog nooit geweest. Die onbreekbare band kun je niet kopen, die moet je samen verdienen.”
Van het kastje naar de muur
Ondanks het geluk dat ze met haar kinderen deelt, loopt Jacqueline tegen genoeg problemen aan. Zo heeft ze het gevoel dat ze al jaren van het kastje naar de muur wordt gestuurd, met name door de Belastingdienst. “Als ik ze bel om iets toe te lichten of als ik een regeling probeer te treffen, kom ik er niet door. Als Leonie met de Belastingdienst belt, worden er bergen verzet. Zij krijgt wél antwoorden los en kan betaalregelingen treffen.” Leonie is de ambulant hulpverlener van Sterk Huis die is gekoppeld aan Jacqueline. Laatstgenoemde concludeert: “Zo zie je maar wat een naam als Sterk Huis los kan maken.”
‘Ik wist niet dat Sterk Huis dit ook deed’
Jacqueline kwam in contact met Sterk Huis door een erg vervelende situatie. “Verder vertel ik daar liever niets over, omdat het een afgesloten hoofdstuk is en ik me volledig op de toekomst wil richten.” Tijdens de gesprekken die Jacqueline met Sterk Huis voerde, kwamen ook haar schulden ter sprake. “Daar werd toen meteen op doorgepakt door de hulpverlener. Erg fijn, want ik wist niet dat ik hiervoor ook bij Sterk Huis terechtkon.”
Creatief met centen
Het gebrek aan geld maakt Jacqueline creatief: “Ik moest een flinke drempel over om aan te kloppen bij de Voedselbank. Of om een beroep te doen op andere instanties die een steentje bij kunnen dragen. Uiteindelijk moest ik wel. Door de jaren heen leer ik steeds meer manieren om aan allerlei benodigdheden te komen. De Ruilwinkel is daar een goed voorbeeld van. Ik breng er spullen heen die ik niet meer gebruik en krijg in ruil daarvoor waardepunten. Van die punten koop ik weer spullen die andere mensen hebben afgestaan. Als mijn kinderen iets nodig hebben, kennen ze het antwoord al: op naar de Ruilwinkel!”
Geen eigen schuld, wel een dikke bult
Door haar verhaal te delen, hoopt Jacqueline een voorbeeld te zijn voor mensen in een soortgelijke situatie: “Armoede heeft een hoog eigen schuld, dikke bult-imago. Soms is dat inderdaad zo, maar veel vaker ook niet. In alle gevallen vind ik dat mensen geholpen moeten worden. Veroordelen kan iedereen, maar kijk ook eens naar het leed dat achter de armoede schuilgaat. Steek indien mogelijk een hand uit, want met z’n allen bereiken we net wat meer.”