Een korte introductie
Robert van Baarle (spreek uit als Robbert), 52 jaar. Burgerlijke staat: getrouwd met Helen. Robert en Helen leerden elkaar kennen tijdens de studie geneeskunde in Maastricht. Samen zijn ze de ouders van Lisa en Thijs, beiden werkzaam in de medische zorg en Bas die nog druk is met zijn studie. Woonplaats: Sint-Oedenrode (in de volksmond: Rooi) Hobby’s? Jazeker: Hardlopen. Het buitengebied van Sint-Oedenrode is daarvoor bij uitstek geschikt, maar Robert waagt zich ook gerust aan een marathon, zoals die van Eindhoven of Rotterdam. Koken. Met name Indisch koken. Het kookschrift van zijn moeder, met authentieke recepten uit de Indische keuken, zet de standaard. Tuinieren. De keuze om van Eindhoven naar ‘Rooi’ te verhuizen bracht flink wat vierkante meters tuinplezier. Robert neemt het onderhoud voor zijn rekening, Helen verbouwt groenten en kruiden.
Bedrijfsarts werd tijdens Roberts studie over het algemeen gezien als een functie voor een mislukte specialist of een huisarts met een burn-out. Er werd op neergekeken, maar Robert brak met dat klassieke denken. “Bedrijfsarts is echt een baan voor jou, adviseerde een vriend. Na me verdiept te hebben, ging ik anders kijken. Het leek me eigenlijk wel wat… Als bedrijfsarts ben je een dokter én een adviseur, mensen luisteren graag naar je visie en ideeën.” Op een goede dag, Robert was na verschillende carrièremoves inmiddels coördinerend bedrijfsarts bij Achmea, sprak Robert zich ten overstaan van Helen lovend uit over zijn werk: “Wat bof ik toch. Ik heb de klanten die ik wil, kan alles doen wat ik wil en krijg er ook nog alle waardering voor”, waarop Helen vroeg; “Is dat boffen of heeft dat vooral te maken met hoe jij in je werk zit?” Daar moest hij eens stevig over nadenken… Toen hij zich realiseerde dat het vooral te maken had met zijn arbeidsethos en het weer eens begon te rommelen binnen de Arbodienst, ging hij uitwerken hoe hij een eigen praktijk kon starten. Op 1 februari 2010 was het zover. “Superspannend, kostwinner voor een gezin met drie jonge kinderen, maar zakelijk de beste stap die ik ooit heb gezet.”
Hoe pas jij bij Sterk Huis?
“Ik werk voor een beperkt aantal klanten waar Sterk Huis er een van is. De donderdag is gereserveerd voor Sterk Huis. Dus wat ik op de ene plek leer, kan ik op de andere toepassen. Tijdens mijn voorbereiding op de kennismaking bij Sterk Huis viel me op dat Sterk Huis een combinatie lijkt van andere klanten. Denk aan Oosterpoort (jeugdzorg), de Maatschappelijke opvang in Oss en Helmond en WIJeindhoven (ondersteuning in het sociale domein). Ik ben vertrouwd met de materie, ken de problemen waar medewerkers van Sterk Huis mee te maken kunnen krijgen en het lastige werkveld waarin ze zitten. Jeugdzorg is emotioneel, het meest belastende werk wat er is. Dat vergt de nodige tijd en aandacht vanuit de organisatie (SH), maar ook vanuit mij om de werknemers daar zo goed als mogelijk in te ondersteunen. Dan gaat het dus ook over vitaliteit.”
Vitaliteit leeft erg binnen Sterk Huis, kijk maar naar de campagne Sterk Huis Vitaal, hoe zie jij het belang van vitaliteit?
“Met vitaliteit heb ik veel ervaring. Ik heb zelfs een vitaliteitsanalyse (VA) ontwikkeld naar aanleiding van een opleiding die draaide om de vraag ‘Wat doe je met vitaliteit in de spreekkamer?’ Het gaat om mensen die bij mij komen omdat ze zijn vastgelopen en de vinger niet op de zere plek krijgen. Ze krijgen van mij de VA mee als ‘huiswerkopdracht’. Deze bevat onder andere een serie vragen over de zes thema’s die ik belangrijk vind: passie, veerkracht, balans, uitdaging/ontwikkeling, steun/waardering en regie. Met die vragen houden ze zichzelf als het ware tegen het licht. Als ze dan later terugkomen, bespreek ik welke inzichten de VA hen heeft opgeleverd. Dit leidt tot de vraag ‘Waarmee wil je aan de slag?’ en op basis daarvan maken we samen een plan van aanpak. Leidend daarin zijn ‘kunnen’ en ‘willen’. ‘Moeten’ komt nagenoeg niet voor.”
Heb jij een concrete opgave bij Sterk Huis?
”De concrete vraag van Sterk Huis was; ‘We zoeken een bedrijfsarts die zich opstelt als partner en ons helpt …’. Dat ‘ons helpen’ gaat wat mij betreft over ‘Hoe zorg je ervoor dat je je werk op een gezonde manier doet? Ga je met plezier naar je werk? Heb je lol? Heb je nog energie over aan het einde van de dag?’ Als we dat bereiken, zorgen we ervoor dat er meer mensen met plezier aan het werk zijn en het verzuim omlaaggaat. Daarmee creëer je een zo hoog mogelijke inzetbaarheid. Niet alleen de werknemers maar ook de organisatie heeft daar baat bij. Want hoe meer mensen er op de werkvloer zijn, des te lager de werkdruk. En dat is een belangrijk thema op dit moment. Het is lastig om aan mensen te komen en als je ze al krijgt, moet je ze langdurig inwerken. Ik werk daarom vanuit inzetbaarheid. Organisaties die heel erg verzuimgericht werken, probeer ik ertoe te bewegen die focus los te laten en zich te richten op inzetbaarheid en preventie. Wat heb je nodig als werknemer en als team om die inzetbaarheid te verhogen? Uiteindelijk willen we toewerken naar een situatie waarbij we voorkomen dat mensen uitvallen. Ik zie daarom graag mensen die preventief op mijn spreekuur komen, mensen die nog niet verzuimen. Zo kun je een hoop ellende voorkomen.”
Dat lijkt me best een pittige opgave. De collega’s van Sterk Huis kennen je niet, je moet hun vertrouwen nog winnen. Hoe wil je dat voor elkaar boksen?
“Het begint met kennismaken. Het selectiegesprek en dit interview zijn de eerste stappen. De komende tijd volgen er veel meer kennismakingsgesprekken en sluit ik aan bij overleggen. Daarnaast ga ik de mensen zien die op dit moment al langer verzuimen. Ik vind het belangrijk dat we elkaar in eerste instantie leren kennen en vandaaruit kijken wat nodig is. Ik ga er met open vizier in – zonder vooraf hun medisch dossier te lezen – en bekijk samen met de werknemer waar we staan in het verzuimtraject. Wat heb jij nodig en wat heb ik nodig om jou goed te kunnen helpen? Dat is soms schakelen voor een werknemer, omdat vaak wordt verwacht dat ik tijdens zo’n eerste ontmoeting alles al weet. Als ik uitleg waarom ik dat bewust niet wil, is het ijs snel gebroken. Ik vind het heel belangrijk om open en transparant te zijn en leg duidelijk uit wat mijn positie is. Hoe het zit met vertrouwelijkheid, dat ik nooit informatie met een werkgever deel en dat alles wat we bespreken onder ons blijft. Mijn integriteit is mijn belangrijkste goed. Als daaraan getwijfeld wordt, kan ik inpakken. Ik kan niet anders dan zo zorgvuldig werken. Ik werk met richtlijnen, wil mijn advies aan een medewerker ook kunnen uitleggen, maar ook aan een collega bedrijfsarts. Medisch en bedrijfsgeneeskundig moet het kloppen. Dat kan soms leiden tot een advies waarmee de werknemer het niet eens is. Een voorbeeld: een medewerker met psychische klachten heeft vaak het gevoel meer tijd en ruimte nodig te hebben, voordat de re-integratie start. Daar heb ik alle begrip voor. Het betekent echter niet dat ik altijd mee kan of wil in het gevoel meer ruimte nodig te hebben. Ik snap de weerstand, maar als ik kijk naar mijn ervaring, de richtlijnen die er zijn en de manier waarop wordt verwacht dat we hiermee omgaan, blijf ik bij mijn advies.”
Hoe ga jij om met privacy en de vertrouwelijkheid van medische informatie?
“Ik werk met een medisch dossier dat niet toegankelijk is voor de werkgever. Ik heb overleg over de inzetbaarheid van een werknemer met zijn leidinggevende, hoe kan het verzuim verkort worden of hoe is de duurzaamheid van het herstel geborgd? Maar er worden nooit medische zaken besproken. Ik tref regelmatig een leidinggevende die zegt: “Ik weet helemaal niet wat er met deze werknemer aan de hand is”. Dan is mijn reactie: “Dat klopt, en zo hoort het ook”. Je mag als medewerker als je wil alles aan je leidinggevende vertellen, maar je leidinggevende mag je niet uitvragen. En de leidinggevende krijgt het zeker niet van mij te horen. Wat ik ook heel belangrijk vind, is met elkaar te praten en niet over elkaar. Een voorbeeld: een leidinggevende die me benadert: “Ik heb haar op de kermis gezien. Volgens mij was er niets aan de hand, maar ze heeft zich wel ziekgemeld. Kun jij dat meenemen in jouw gesprek?” Dan is mijn antwoord: “Nee!”. Als jij die werknemer hebt gezien en je hebt daar vraagtekens bij, bespreek dat dan met haar. Ik heb haar niet gezien en bovendien ben ik geen controleur, ik ben adviseur.
In het kader van met elkaar praten en niet over elkaar, ben ik voorstander van een ‘driegesprek’. Ik spreek eerst met de medewerker en bij het tweede deel sluit de leidinggevende aan. Dan gaat het niet meer over medische of vertrouwelijke dingen, maar dan gaat het over mijn advies en hoe nu verder. Dat is misschien nieuw, maar het is vooral een fijne manier om ervoor te zorgen dat medewerker en leidinggevende dezelfde uitgangspositie hebben. Ik ben ‘slechts’ de adviseur, niet degene die het plannetje maakt hoe de doelen bereikt kunnen worden. Als ik dat doe, creëer ik afhankelijkheid en ik wil juist dat mensen zelf de regie pakken.
Ik hoef een medewerker ook echt niet elke zes weken op mijn spreekuur te zien. Het draait niet om mij, maar om de medewerker en werkgever. Als zij een plan hebben waarmee ze de komende drie maanden verder kunnen en het loopt prima, hoef ik ze in de tussentijd niet te zien. Een medewerker kan tussentijds best langskomen als daar behoefte aan is, maar dat laat ik bij de medewerker. Dan zie je soms verbazing of angst: ‘Moet ik het nu zelf gaan bepalen?’. Maar ik help juist mensen weer vertrouwen te krijgen in zichzelf, mede door hen de regie te laten pakken. En daar begeleid ik ze graag bij. Wat er dan gebeurt, is dat erover wordt gesproken. Een medewerker die bij mij op het spreekuur is geweest en aan zijn collega vertelt: “Het is niet zo’n verschrikkelijke man… Het is eigenlijk best een aardige man”. Uiteindelijk hoop ik dat dit leidt tot een situatie waarin mensen zeggen: ‘Ik heb een afspraak met Robert in plaats van ik heb een afspraak met de bedrijfsarts.”
Hoe zit het met de bereikbaarheid en hoe maak je een afspraak?
“Op donderdag ben ik de hele dag aanwezig op het hoofdkantoor van SH aan de Rillaersebaan 75 in Goirle. Vanwege de drukte is er geen inloopspreekuur, je kunt alleen op afspraak terecht. Om een afspraak te maken heb je drie mogelijkheden.
Allereerst en bij voorkeur na overleg met je leidinggevende. Als je dat niet wil, kun je via de afdeling HR een afspraak maken. Als laatste is er de mogelijkheid om direct een afspraak te maken. Dat gaat dan buiten de officiële agenda om waarbij je privacy gewaarborgd is. Niet jouw naam maar ‘anoniem’ staat in de agenda. Ik ben de enige die weet dat je komt.
Wil je me rechtstreeks mailen? Gebruik dan: bedrijfsartsen@vanbaarle.nl. Ik ben niet telefonisch bereikbaar, want ik heb geen assistenten.”