Hoe ga jij om met middelengebruik?

middelengebruikkennispleingesprekswaaier

Op 25 januari vond de Kartrekkersbijeenkomst Middelengebruik plaats. Aanleiding hiervoor is de nieuwe organisatiebrede visie op het omgaan met middelengebruik die afgelopen april is vastgesteld. Stap voor stap wordt deze visie steeds bekender binnen de organisatie. Vanuit de verschillende teams zijn er kartrekkers die het onderwerp onder de aandacht brengen. Ook zijn er in veel teams startbijeenkomsten geweest waarin de middelenconsulenten de teams actief meenemen in de visie en het handelingsperspectief dat hierin geboden wordt.

Vanuit diverse teams kwamen zo’n 30 kartrekkers bij elkaar voor een presentatie van Novadic-Kentron. Middelengebruik is een groot probleem waar we op veel plekken binnen de opvang en ambulante begeleiding mee te maken hebben. We willen dat Sterk Huis voor alle cliënten en medewerkers een veilige plek is om te groeien en ontwikkelen. Het gebruik van middelen en daarbij (soms) horend delinquent gedrag kan leiden tot onveiligheid(gevoelens). Na een eerdere inventarisatie bleek dat er veel vragen rondom middelengebruik zijn in de teams. Een deel van de vragen richt zich op het vergroten van kennis over de verschillende middelen die er zijn én hoe je ze herkent. Ook zoeken medewerkers naar manieren om het onderwerp bespreekbaar te maken. Deze middag was bedoeld voor het vergroten van kennis en het ondersteunen van onze medewerkers.

Onderzoek en ervaring

Alex van Dongen (wetenschappelijk medewerker en straathoekwerker) van Novadic-Kentron (NK) was aanwezig om meer te vertellen over het gebruik en het risico van middelen en om handvaten te geven hoe hier als hulpverlener mee om te gaan. Sam Fijneman (verslaafd en niet meer in gebruik van middelen, inmiddels 13 maanden clean) vertelde over haar ervaringen.

Alex begint met het vertellen dat het middelengebruik in de jeugdzorg hoog is en dat veel cliënten die hij treft zijn begonnen in de jeugdzorg. Alex: “De beloning van de middelen is vaak zo sterk, dat je daar niet tegen op kunt boksen. In behandelgroepen komt daar de druk van de groep bij. Er is gebruik in de omgeving en daardoor komt de jongere er niet los van.” Sam beaamt dat: “Ik kwam van Novafarm waar ik stap voor stap leerde een normaal leven te leiden. Daarna kwam ik in een Safehouse. Dat was fijn, omdat ik niet alleen was, maar ik kwam ook in een soort soapserie terecht. De één na de ander gaat gebruiken, iedereen beïnvloedt elkaar. ”

Voorkomen

Een beschermd traject, minder op een groep lijkt dus positief effect te hebben. Alex: “Kleinere groepen en meer individueel benaderen lijkt goed te werken, dat is een andere benadering dan voorheen.” Bij middelengebruik moet allereerst de nadruk liggen op het voorkomen. Alex benadrukt: “Verbieden werkt echt! Grenzen en kaders stellen, dat is belangrijk. Ook als je iets verbiedt, kun je nog steeds het gesprek voeren. Maak duidelijk waarom je die grens stelt en bepaal vooraf de consequentie als iemand eroverheen gaat. Dat moeten geen absurde consequenties zijn, maar ze moeten er wel zijn. Ouders blijken vaak heel tolerant.” Ook de ouders van Sam waren heel makkelijk: “Pa had een café en een cafetaria. Ik mocht buiten hangen, ging om met jongeren die ouder waren. Ik mocht alles, mijn stiefbroer stond aan de deur bij de club, ik kon overal binnen.”

Verslaving

Alex: “Verslaving is een chronische hersenziekte met biologische, psychische en sociale oorzaken en gevolgen. Door langdurige blootstelling aan verslavende stoffen treden er onherstelbare veranderingen in het beloningscentrum op. Drugsgebruik wordt een automatisme, verbindingen in de hersenen worden verstrekt. Hoe eerder jouw hersenen in aanraking komen met verslavende middelen, des te groter de kans op grote problemen op latere leeftijd. Vandaar ook dat het echt belangrijk is middelengebruik zo lang mogelijk tegen te gaan.”

Alex benoemt diverse misvattingen en dat de aanpak in Nederland niet altijd de juiste (is geweest): “Er zijn geen softdrugs en harddrugs, maar er is soft gebruik van drugs en hard gebruik. Puberbrein zegt dan ‘Is toch softdrugs’, kan geen kwaad’. We hebben ons altijd meer gericht op informeren dan op waarschuwen. Kijk naar ketamine, dat is nu overal, heeft nooit een negatief imago gehad. Vroeger was heroïne een groot probleem, daardoor heeft het een negatief imago gekregen en hebben we er minder problemen mee. Hetzelfde gebeurde met lachgas en ook met GHB in West-Brabant, dat heeft daar een loserimago gekregen en het gebruik is afgenomen.”

Eens verslaafd is altijd verslaafd

Er zou wel minder stigma op woorden als verslaving en verslaafde moeten komen. Sam geeft zelf aan dat ze verslaafd is, maar in herstel of verslaafd en niet meer in gebruik: “Ik blijf verslaafd. Je blijft gevoelig voor triggers. Zo zag ik tijdens een presentatie een sheet met afbeelding van flakka. Ik begon meteen te zweten, het water liep me in de mond. Ik gebruik niet meer, maar dat doet mij echt heel veel. Ik bestelde veel drugs online en dat werd dan in anonieme verpakkingen van een hobbywinkel afgeleverd. Er staan reviews op die websites, je krijgt er proefmonstertjes bij. Als ik nu een busje zie rijden van de DHL dan denk ik nog: ‘Daar is de dealer’.” Alex kent ook veel verhalen van verslaafden die terugvallen alleen door op een bepaalde plek te komen bijvoorbeeld: “Je hoort toch wel eens ‘Op vakantie had ik nergens last van’, iemand is dan in een andere omgeving en er zijn minder triggers. Terugkomen in een vriendengroep waar gebruikt wordt, heeft deze vernietigende werking ook.”

Preventie en hulp bij stoppen met middelengebruik

De visie op middelengebruik, is te vinden in het kwaliteitshandboek op intranet. Naast die visie vind je hier ook het Werkboek Samen Voorbij Verslaving. Hierin staan veel praktische tools die je kunt gebruiken in het gesprek met cliënten. Wanneer een cliënt eenmaal gebruikt, is het zaak naast hem of haar te blijven staan, niet te oordelen of veroordelen, maar samen kijken wat nodig is om te stoppen. Motiveren tot gedragsverandering is dan ook een standaardonderdeel van ons hulpaanbod. De behandelmodule Up2U vormt de basis.

Ambivalentie

We zien dat cliënten vaak tegenstrijdige gedachten en gevoelens hebben over het gebruik van middelen. Aan de ene kant wil de cliënt stoppen of minderen, omdat hij daarvan de voordelen ziet. Aan de andere kant wil hij niet veranderen, omdat hij de positieve effecten van gebruik niet wil of denkt te kunnen opgeven. Dat laatste is met name het geval als de middelen worden gebruikt om angst of andere negatieve gevoelens te dempen. Het hebben van deze gemengde gevoelens of gedachten wordt ook wel ambivalentie genoemd. Een voorbeeld van een ambivalente uitspraak is ‘Ik wil door de week niet meer gebruiken, maar in het weekend wel, anders is er niks meer aan.’ Als je ambivalentie opmerkt, is dat een goed teken! Het is namelijk een eerste stap naar gedragsverandering.

We richten ons op een aantal gespreksvaardigheden die verandertaal uitlokken en behoudtaal laten afnemen. Als je de juiste acties toepast tijdens een gesprek, reageert de jongere met verandertaal, waardoor zijn motivatie voor verandering verhoogt. Sam: “Het belangrijkste bij een verslaving is dat er iemand voor jou is, dat je niet wordt veroordeeld of beoordeeld. Dat er geluisterd wordt. Je hebt mensen nodig die in je blijven geloven. Ik had ook een trap onder mijn reet nodig, maar wel vanuit vertrouwen. Onvoorwaardelijk acceptatie van wie ik ben, maar dat ik wel verantwoordelijk ben voor de gevolgen van mijn gedrag.”

Meer weten?

Wil je meer weten over middelengebruik en hoe te handelen? Kijk eens naar onze visie op middelengebruik en het Werkboek Samen Voorbij verslaving in het kwaliteitshandboek op intranet.

Meld je hier aan voor de Job Alert

logo-sterk-huis